Eén van de redenen waarom we in Darwin geland zijn, is dat we langs de Stuart Highway dwars door de outback van Australië naar beneden willen rijden. Een tocht die tot de verbeelding spreekt en die al eventjes op onze bucket list staat! Deze weg loopt van Darwin tot Adelaide en gaat door het rode, droge centrum van Australië. Het wordt door de Lonely Planet één van de epische autoritten genoemd de je ooit eens in je leven gedaan moet hebben. Met namen als Devils Marbles, Snake River, Spiders Creek weet je wat je kan verwachten :-)! Dat konden we dus niet aan ons laten voorbij gaan!
De voorbereiding
Het verhaal van onze auto en bijhorende panne hebben we in ons vorige reisverslag al gedaan. Maar nu kunnen we jullie eindelijk vertellen over onze eerste echte road trip in Australië! De tocht is heel lang, 3000 km met eindeloze wegen, honderden kilometers zonder een levende ziel, roadhouses en de echte Australische outback! Met natuurlijk ook Uluru of Ayers Rock in het rode centrum van het land!
We proberen ons zo goed mogelijk voor te bereiden, want hier wil je echt niet in panne vallen. En als dat toch gebeurt, kan je maar beter alles bij de hand hebben bij temperaturen die naar 40 graden gaan. We hebben een zijspan aan de auto voor schaduw, twee tonnen met 20 liter extra drinkwater en een ton voor water voor de auto, voldoende eten en extra benzine in de bussen die op ons dak staan. Maar aangezien onze auto net volledig gecontroleerd is, hebben we er toch goede hoop op om zonder problemen tot in Adelaide te geraken. Je weet maar nooit natuurlijk…
Darwin – Litchfield National Park
De Stuart Highway vertrekt in Darwin. Over onze avonturen daar hebben we al in ons vorige reisverhaal geschreven. Maar onze eerste echte stop langs de route is Litchfield National Park, waar we meteen ook voor de eerste keer kamperen in de ‘bush’ op de Florence Falls Campground! We komen vrij laat aan in het park, maar zijn nog net op tijd om Cody klaar te maken voor de nacht, met een prachtige zonsondergang erbij! Het is wel een beetje zoeken om al onze kampeerspullen te leren kennen. Jurgen slaagt er na wat sleutelen gelukkig in om de gasfles aan te sluiten en een lekkere maaltijd te maken. We zitten op een echte bush camping, dat wel zeggen zo goed als geen voorzieningen. En dan blijken de toiletten ook nog buiten gebruik te zijn. Dus Hanne kan meteen als een echte bush girl voor de eerste keer onze schop gebruiken. Jaja, om een putje te graven en de rest begrijpen jullie wel ?
Watervallen en termietenheuvels
Het park is ronduit prachtig! Er is nog redelijk wat tropische vegetatie, maar toch krijg je al dat droge woestijn gevoel. Gelukkig zijn er in Litchfield veel bomen, waardoor we bij het kamperen en rondwandelen toch nog kunnen vluchten voor de brandende zon. Onze camping ligt vlak aan de Florence Falls en Waterhole. Het is bijna het einde van het droge seizoen, dus de watervallen zijn op hun kleinste, maar de pool is fantastisch! Aangezien het hier krokodillenland is, kan je niet zomaar overal zwemmen. Dus de waterholes, creeks en pools waar dat wel kan zijn uiteraard populair! En gelukkig zijn we nog net in het droge seizoen! Tijdens het regenseizoen stijgen de waterniveaus en komen krokodillen gemakkelijker tot in de rivieren en de waterholes. De zoetwaterkrokodillen zijn vooral eng, maar het zijn de zoutwaterkrokodillen die je niet tegen wil komen! Die kunnen gemakkelijk een mens in het water sleuren en oppeuzelen.
De volgende ochtend (wanneer de autoproblemen beginnen) bezoeken we nog Wangi Falls, opnieuw een gigantische zwemvijver omringd door torenhoge oranje/rode rotsen en regenwoud waar het hele jaar door een waterval afstroomt. En ook de reusachtige termietenheuvels, of appartementen van de miertjes, zoals de meisjes het noemen. We zien volledige termieten ‘steden’, torens in alle formaten met enkele enorme exemplaren waar we allemaal vol ontzag naar kijken. De natuur kan toch mooi zijn!!
Katherine – Nitmiluk National Park
We moeten het waarschijnlijk niet meer herhalen, maar in Katherine zaten we dus voor een tijdje vast door onze autopech. Gelukkig waren er ook enkele leuke dingen in de buurt om te ontdekken (met een huurauto, want oh ja, onze auto was kapot ;-)).
Vlak aan de camping waar we eventjes geparkeerd stonden, waren er hot springs. Opnieuw een veilige plek om te zwemmen want in de rivier ernaast wou je liever niet pootje baden… Wat een prachtige plek! Je zou dit het beste kunnen vergelijken met een waterbaan in Centerparcs, maar dan in het echt! En aangezien we tijd genoeg hadden, zijn we er ook enkele keren naartoe gegaan.
Nitmiluk National Park
Nitmiluk National Park ligt vlak bij Katherine en is ook een fantastische stop langs de Stuart Highway. We bezoeken er opnieuw watervallen en een swimming hole, de Edith Falls! Hoef ik nog te zeggen dat we ze mooi vonden? Al moet ik er wel bij vertellen dat Hanne om een bizarre reden niet meer in het water durfde, omdat ze plots bang was van de visjes. Nu moet je weten dat ze in Maleisië gesnorkeld heeft tussen veel meer en grotere vissen. Of hoe een kinderhoofdje soms rare kronkels kan maken… In elk geval neemt de rest van de familie een heerlijk verfrissende duik in jet water! En Jurgen kan ook voor de eerste keer zijn drone testen in Australië.
We maken nog een wandeling naar een lookout over de rivier in de verzengende hitte! We hadden 2 flessen water mee, maar zelfs dat bleek niet voldoende! Het uitzicht over de Katherine Gorge daarentegen is fantastisch! Beneden ons kronkelt de rivier, die opnieuw vol krokodillen zou zitten, maar we zien er geen. Het houdt de kindjes in elk geval wel bezig, ze hebben al minder spannende dingen gedaan dan krokodillen zoeken!
Mataranka
Tijdens ons lange verblijf op de camping in Katherine, hebben we met vele Australiërs gebabbeld. En er was een oudere man, een echte Aussie, die ons veel tips gegeven had voor stops tijdens onze tocht door de outback. Eén ervan was Mataranka, opnieuw hot springs, maar gelegen te midden van prachtige tropische vegetatie en oneindig veel palmbomen. Een goede reden dus om te stoppen en al het stof van onderweg van ons af te spoelen. Want van Katherine naar Mataranka rijd je door de outback voor meer dan 100 km en er is helemaal niets daartussen buiten stof en een eindeloze horizon.
De wandeltocht van de parking naar de bronnen is er in elk geval eentje om te herinneren. De bomen zitten vol, maar dan bedoel ik werkelijk vol, met reusachtige vleermuizen of flying foxes zoals ze ze hier noemen. En af en toe worden ze opgeschrikt door iets en vliegen ze in grote groepen van de ene boom naar de andere! Heel leuk om te zien, al moeten we opletten als we onze lunch opeten bij de hot springs. Want zo ene groep vleermuizen laat ook wel eens iets vallen. En dat wil je toch liever niet tussen de pastasalade. Na een verkwikkende duik kunnen we vertrekken voor het volgende lange stuk.
Banka Banka Station
Opnieuw door een tip van een local (Justine, die Patrick geholpen heeft met onze auto), belanden we op deze plek om te overnachten. En meer outback dan dit wordt het niet voor ons! De camping is spotgoedkoop, ligt net naast de highway maar je kampeert wel te midden van de natuur. Het is een oude boerderij (cattle station) waar er nu kan overnacht worden, aan auto’s gesleuteld wordt en er enkele mensen leven. Hoe anders moet het leven hier zijn. Zo ver van alles, complete verlatenheid. De dichtstbijzijnde winkels zijn soms honderd kilometer verder.
We zijn er bijna alleen en genieten van het outback gevoel. Tent opzetten, een beetje koken, … Yuna stond al eventjes op de uitkijk met de verrekijker. En ze spot enkele kangoeroes die bij schemer vrolijk beginnen rond te huppelen. Hopelijk springen ze niet naar de weg, want daar horen we nu en dan een gigantische road train (vrachtwagen met 4 of 5 trailers achter) passeren. Die rijden gewoon verder in het donker en stoppen voor niets! Zeker niet voor enkele kangoeroes die per ongeluk voor hen zouden opduiken.
Een ietwat bizarre man die op Banka Banka woont, toont aan de kindjes ook een slang op weg naar het toilet. En dan besef je toch maar weer dat de natuur en al zijn elementen hier eigenlijk echt aan de macht zijn! ‘ Avonds kijken we uit naar de sterrenhemel, want in de outback kan je de melkweg bewonderen. Maar jammer genoeg is het bijna volle maan, waardoor er teveel licht is en we nog even moeten wachten om voor de eerste keer de indrukwekkende melkweg te aanschouwen.
De volgende dag vertrekken we vroeg, want we hebben een lange dag voor de boeg op weg naar Uluru, of Ayers Rock, één van dé symbolen van Australië!!
Devils Marbles
Devils Marbles, zo één van die klinkende namen die tot de verbeelding spreekt! En het landschap is ook wel wat duivels… Een verlaten woestijn, waar slangen en schorpioenen tussen de rotsen en spleten leven in een verzengende hitte en waar het leven hard en gevaarlijk is. Maar gelukkig houdt een simpel bezoek een stuk minder gevaar in! Al moeten de kindjes toch maar geen rotsen of stenen verleggen of teveel van het pad gaan.
De Devils Marbles zijn reusachtige ronde rotsen, die overal verspreid in het landschap liggen. Alsof de duivel zelf er een spelletje knikker me gespeeld heeft. Prachtig om in rond te wandelen en ongelooflijk om te zien hoe enkele bomen, struiken en dieren er toch in slagen om te overleven in dit desolate landschap.
Barrow Creek
Alweer vele kilometers verder, die we doden met naar muziek luisteren, auto spelletjes en af en toe een filmpje voor de meisjes, stoppen we bij Barrow Creek. Opnieuw een tip van onze vriend die we leren kennen hebben op de camping in Katherine. Wanneer je naar de kaart kijkt, zie je verschillende plaatsen erop staan. Dan denk je aan een kleine stad, misschien zelfs gewoon een gehucht. Maar vaak is zo een bolletje op de kaart 1 roadhouse met wat voorzieningen om te eten, slapen, tanken en dat is het dan. Met in de wijde omtrek, soms voor meer dan honderd kilometer niets anders in de buurt.
Barrow Creek is zo een plek, en is vooral bekend omwille van de beroemde/beruchte historische pub, de reden waarom hij ons ook aangeraden is. Heel veel bezoekers laten iets achter hier, van een notitie op de wand, tot een vlagje, kaartje en er hangen zelfs enkele BH’s! We gaan snel nog iets drinken in de pub voor we opnieuw vertrekken, en wie komt er binnen gewandeld? Die vriendelijke oudere man die ons deze pub in de eerste plaats had aangeraden! Wat is de kans? Super leuk om hem terug te zien en na nog wat bijbabbelen zetten we onze weg verder.
Alice Springs
Alice Springs is het centrum van Australië, en de uitvalsbasis voor Uluru en nog heel wat andere nationale parken zoals de West Macdonnell Ranges en Kings Canyon. Heel veel mensen vliegen hierop, niet iedereen is zo gek om zo ver met de auto te rijden ;-). Voor ons is het vooral het moment om wat uit te rusten na enkele intensieve dagen op de weg en veel te werken en les te geven. We blijven er 2 dagen op een camping, en veel meer zien we eerlijk gezegd niet van Alice Springs. We hadden ook al een aantal keer gehoord dat het niet bijster de moeite is, dus we hebben ons niet dubbel geplooid om van alles te gaan bezoeken. Leuk is wel dat we de basis gezien hebben van de Royal Flying Doctors, alweer iets dat toch een beetje tot de verbeelding spreekt. En wat ons verder nog opviel was de grote populatie Aboriginals die doelloos over straat zwerven. Zo een prachtige cultuur, jammer dat ze moeilijk nog op hun manier kunnen leven in het huidige Australië.
Uluru – Kata Tjuta National Park
Na Alice Springs beginnen we aan onze tocht naar Uluru! Daar keken we al lang naar uit en het was voor ons één van de redenen om de weg door te outback sowieso al te doen. Maar opnieuw zijn de afstanden niet te onderschatten. Als je op de kaart kijkt, lijkt Uluru vlak bij Alice Springs te liggen, maar het is een slordige 500 km verder. Na dus alweer een stevige rit, komen we eindelijk aan op de Ayers Rock Campground, net buiten het Nationale Park. We bijven er 3 nachten, en kunnen dus op ons gemakje het icoon van Australië verkennen.
En wie parkeert er zich plots op enkele plaatsjes van ons? Een Nederlands gezin die we ook leren kennen hebben op de camping in Katherine. Opnieuw, wat is de kans? Wij hebben daar nog even vastgezeten en toch komen we hier nu op hetzelfde moment op de camping. Zij zijn ook 10 weken op reis in Australië met hun schattige zoontje Alexander en de meisjes vinden het fantastisch om met hem te spelen! En om al eventjes vooruit te springen op de zaak, we zullen hen ook nog eensop de Great Ocean Road en nog eens in Melbourne tegenkomen. De wereld is soms toch echt een kleine plaats…
Uluru – De oorspronkelijke bewoners
Maar goed, Uluru (het bekende profiel) en Kata Tjuta (nog wat andere prachtige rotsen in hetzelfde park)… We zouden eigenlijk een verslagje op zichzelf kunnen schrijven over deze plek. We vonden het er fantastisch!! Er gaat iets magisch vanuit en het is ook een prachtig voorbeeld van hoe het moderne Australië toch kan samenwerken met de Aboriginals met wederzijds respect. De oorspronkelijke stammen hebben hun gronden (het park) enkele jaren geleden ter gekregen en de ouderen zitten nu mee in de raad van bestuur. Het volledige park ademt een diep respect uit voor de oorspronkelijke bewoners, hun verhalen en religie.
We leren er enorm veel over hun cultuur! Ze hebben prachtige verhalen over hoe alles ontstaan is, verhalen die elke grot,berg en rivier verklaren. Als je dichtbij Uluru wandelt bijvoorbeeld, zie je allerlei vormen in de rots. Het is de slangenvrouw die van ver kwam, zich langs de rots kronkelde en veranderde in een mens. En zo gaat het verder. De kindjes vinden het fantastisch en vragen ons om de verhalen keer op keer opnieuw te vertellen. Maar het intrigerende is ook dat ze ons maar enkele onderdelen ervan vertellen. Volgens hun geloof en religie mogen sommige stukken enkel binnen de stam van vader op zoon, van moeder op dochter verteld worden en nooit buiten de stam gaan. En zo zullen we dus nooit weten hoe sommige verhalen eindigen. Het bezoekerscentrum blijkt absoluut de moeite te zijn met heel veel uitleg en ook Aboriginal vrouwen die de zo typische schilderijen aan het maken zijn. De kindjes kijken gefascineerd toe en beginnen ’s avonds prompt zelf van die tekeningen te maken.
Uluru – Ayers Rock
Uluru (de oorspronkelijke naam) of Ayers Rock (de naam die de Australiërs eraan gegeven hebben is zoveel meer dan gewoon een rode rots die uit de aarde oprijst. Hoe dichter je komt, hoe interessanter het wordt. We verkennen de rots door enkele wandelingen te doen tot aan de voet. We ontdekken enkele water pools, prachtige vormen en structuren in de rots, vele vogels en prachtige natuur. Wist je dat er watervallen van de rots komen als het hard regent? Het is een absolute magische en fascinerende omgeving.
In de namiddag gaan de dames nog een lesje didgeridoo meepikken in het resort waar de camping ook ligt en ’s avonds gaan we natuurlijk ook naar de verplichte zonsondergang kijken, die ondanks de bewolking toch heel mooi wordt. Een heel geslaagde dag!
Kata Tjuta – Olga’s
De volgende ochtend gaan we Kata Tjuta (of de Olga’s) gaan verkennen. We hadden er eerlijk gezegd nog nooit van gehoord, maar ze blijken absoluut ook de moeite. Aangezien het heel heel warm is, doen we een korte maar krachtige wandeling naar een vallei. Rode wanden gaan bijna verticaal naast ons de lucht in. En ondanks dat het landschap zo droog is, zie je overal nog begroeiing. Vooral omdat er in de vallei een klein riviertje stroomt. Iets wat de Aboriginals natuurlijk wisten en waarom ze in de droge maanden vaak van Uluru naar Kata Tjuta reisden (26 kilometer verder) om te kunnen genieten van de schaduw van de rotsen en het water dat ze er in de buurt vonden.
De zonsopgang
De volgende ochtend staan we heel vroeg op om de zonsopgang te zien. We gaan naar de plek waar de meeste mensen die gaan bekijken, maar om eerlijk te zijn moest dat niet echt voor ons. Het was mooi, zeker, maar we moesten ons best doen om boven de hoofden van vele bussen toeristen te kijken. Moesten we het opnieuw doen, zouden we naar een minder ‘ideale’ plek gaan en in alle rust genieten van een ongetwijfeld even mooi spektakel.
Maar om een lang verhaal kort te maken, we zouden iedereen aanraden om het park te bezoeken! Neem vooral je tijd om de plaats echt in te ademen en de verborgen hoekjes te leren kennen. En leer vooral ook de cultuur van de oorspronkelijke bewoners begrijpen en hoe die perfect aansluit bij de natuurlijke omgeving.
Cooper Pedy
Na de natuurpracht van Uluru hebben we een lange dag voor de boeg van 750 kilometer. Er zijn nog wel enkele leuke stopplaatsen onderweg, maar we beslissen toch in 1 keer door te rijden naar Cooper Peddy, een mijnplaats in the middle of nowhere. Overal waar je kijkt zie je opaalmijnen. Het is ook 1 van de warmste plaatsen op aarde, maar niet als wij er zijn natuurlijk. Wanneer we ’s avonds aankomen, krijgen we zwaar onweer over ons heen. Jammer genoeg is het ook de volgende dag een hele dag aan het regenen en eigenlijk zelf een beetje koud! En aangezien dat hier héél weinig gebeurt is het modderig, vuil en eigenlijk niet zo leuk. Wel wat jammer want de plaats heeft ondanks zijn industriële uiterlijk wel wat leuke dingen te bieden. We bezoeken dus toch nog een opaalmuseum en een kerk in een voormalige opaalmijn voor we onze toch verder zetten naar het zuiden, voor onze laatste dag op de Stuart Highway.
Port August
Die avond komen we aan in Port August. Onze tocht door de eindeloze woestijn zit erop. In principe kan je nog doorrijden naar Adelaide, maar dat is niet meer de Stuart Highway en we beslissen ook om er hier al af te gaan. We blijven niet lang in de stad, doen eindelijk weer uitgebreide boodschappen en gaan naar een leuke camping in Wilmington! Maar dat is voor een volgend berichtje…
Wat vonden we nu van de Stuart Highway en de outback?
Over één ding kunnen we al duidelijk zijn, we zouden het voor geen geld van de wereld willen missen hebben! Het was een fantastische ervaring die ons een kant van Australië getoond heeft die je nooit kan opdoen wanneer je aan de kust of bij de populaire steden of stranden blijft. De verlatenheid, hitte, uitgestrektheid, het rode zand en de (soms wat eigenaardige) mensen die we tegengekomen zijn hebben een blijvende indruk op ons gemaakt. En natuurlijk het avontuurlijke gevoel dat je hoe dan ook krijgt wanneer je hier door trekt . Er is zoveel dat tot de verbeelding spreekt, van de namen, tot de kangoeroe bordjes, Uluru en de roadhouses, veeboerderijen de de grootte van België hebben, …
Wat hebben we geleerd?
Er zijn natuurlijk ook enkele minpunten of dingen die je gewoon moet weten. De benzine langs de weg is verschrikkelijk duur! Bijna een dollar per liter duurder dan in de bewoonde wereld. En aangezien Cody veel benzine slurpt, moeten we redelijk vaak tanken. We willen vooral vermijden dat we zonder benzine vallen, ondanks de twee extra bussen op het dak. Bij sommige stukken heb je voor honderden kilometers geen tankstation. En ook de gewone boodschappen in de roadhouses zijn duur. Ze moeten natuurlijk ook een lange weg afleggen om er te geraken.
We hadden verwacht meer ‘levend’ wildlife te zien onderweg. Ze zijn er zeker wel, maar komen vooral naar buiten als het schemert en dan wordt het afgeraden om te rijden. Dus aan de andere kant is misschien beter dat we langs de baan niet teveel kangoeroes en emus gezien hebben. Moesten die plots voor de auto opduiken zouden we toch een probleem gehad hebben. Je ziet heel veel road kills onderweg, maar die worden vooral dood gereden door de ‘road trains’ (gigantische vrachtwagens met 4 of 5 trailers achter). Of grote auto’s/trucks die allemaal een gigantische bumper hebben zodat de auto niet beschadigd geraakt.
Asfalt of track?
De lange stukken zijn ook echt niet te onderschatten. Al vinden we wel dat het landschap serieus verandert over de 3000 km, toch moet je erop voorbereid zijn dat het vooral een eindeloze weg is, rechtdoor rijden zonder veel afleiding. Dus voldoende stoppen om te rusten, een goed muziekje in de auto en road trippen! Of neem gewoon 2 kinderen mee, die zorgen ook voor de nodige afleiding ;-). We moeten wel zeggen dat de kindjes fantastisch waren onderweg. Ze hebben wel af en toe een filmpje gekeken (het was niet het moment om al te pedagogisch te doen), maar ze hebben hun ook goed bezig gehouden met tekenen, rollenspelletjes spelen, naar buiten kijken en gelukkig ook af en toe een dutje ;-)!
En tot slot, ondanks dat we een prachtige tocht door de outback gemaakt hebben, zijn we vooral op het asfalt gebleven. Door de voorhistorie met onze auto Cody wilden we geen extra risico’s nemen. Maar er is nog zoveel meer te ontdekken! De ‘echte’ outback tracks hebben we nog niet gedaan. Zandwegen alleen berijdbaar met een 4×4 die naar kleine dorpen en gehuchten lopen waar geen asfaltwegen passeren. Die tracks zijn vaak vol historie en volgen oude post- of handelroutes. Nog veel meer garantie voor een echt avontuur dus! Maar daarvoor moet je héél goed uitgerust zijn, met satelliet telefoon mocht je in panne vallen. Dus dat zal voor een volgende keer zijn…